Hoe beinvloedt fotografie ons beeld en begrip van het Afrikaanse continent? Die vraag staat centraal in Het Vertekende Beeld.
Als fotograaf heb ik het voorrecht gehad om in ongeveer dertig landen op het Afrikaanse continent te werken. Gedurende een periode van vijfentwintig jaar is mijn benadering van fotografie in dit uitgestrekte en complexe werelddeel net zo ingrijpend veranderd als het continent zelf. Terugkijkend zie ik in mijzelf een naïeve en jeugdige fotograaf, nogal behept met een "white savior-complex", en ervan overtuigd dat zijn fotografie het verschil kon maken. Vandaag beschouw ik mijzelf als een meer doorgewinterde en misschien zelfs cynische journalist die beseft dat Afrikanen heel goed in staat zijn om hun eigen realiteit vast te leggen.
Door schade en schande wijs geworden, zie ik nu dat veel van mijn Afrikaanse collega's niet worden verleid door het exotische of het catastrofale, twee tegenovergestelde maar lucratieve uitersten waaraan nogal wat westerse journalisten zich met graagte overgeven. Hun beelden, en terugkijkend op mijn werk vaak ook de mijne, tonen een zowel visueel als commercieel succesvol panorama maar tegelijkertijd een hevig vertekende, gepolariseerde werkelijkheid. Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat Afrika als rijke bron van diverse en generieke beelden met een lange houdbaarheid onuitputtelijk is en altijd levert. Na drie decennia van het documenteren van het Afrikaanse continent en zijn diverse bevolkingen, moest ik na een intense introspectie de discrepantie erkennen tussen mijn ervaringen en de verbeelding van het Afrikaanse continent in mijn werk en in veel westerse media. Ik ging binnen een academische context op zoek naar antwoorden op de inmiddels ontelbaar veel vragen die mijn beelden opriepen. De Universiteit van Glasgow stelde me in staat mijn master in politieke communicatie aan deze zoektocht te wijden. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om te onderzoeken hoe mijn eigen fotografie heeft bijgedragen aan de weergave van Afrika in de westerse media. Wat waren mijn drijfveren? Hoe (on)eerlijk was ik, en waren mijn opdrachtgevers, omgesprongen met het 'materiaal' dat ik geschoten had.
Aan de Universiteit van Glasgow werd meteen duidelijk dat het debat over de rol die Afrika speelt binnen de westerse psyche al decennia aan de gang was. Gevoed door Afrikaanse intellectuelen als Frantz Fanon, Chinua Achebe en Okwui Enwezor en versterkt door sterke Europese stemmen woedde het debat onder academici in al zijn hevigheid. Dit verbaasde me, aangezien deze belangrijke discussie nagenoeg volledig afwezig was onder fotografen en redacteuren. Maar juist ook buiten de academische wereld moet het gesprek gevoerd worden. Het is nu meer dan ooit het moment om gevolg te geven aan de oproep van Afrikaanse intellectuelen en activisten, die terecht eisen dat westerse journalisten onderzoeken in hoeverre onrecht is gedaan aan de complexe Afrikaanse realiteiten en in hoeverre ons werk wordt gedicteerd door sterotypen en vooroordelen. Ik ben ervan overtuigd dat Het Vertekende Beeld met de selectie die het uit mijn werk biedt een grote rol kan spelen heeft bij het aanjagen van dit uiterst belangrijke debat.
Persoonlijke motivatie
In april 2018 werd ik benaderd door het reclamebureau Kesselskramer met het verzoek bij te dragen aan een publicatie gewijd aan duurzaamheid. Ik besloot een verhaal te schrijven over de Senegalese rapper en activist Pacotille. Ik had de muzikant begin 2000 gefotografeerd voor een muziekblad, nu wilde ik me concentreren op zijn politieke idealen en activisme. Dit betekende dat ik de beelden die ik van hem maakte moest vinden in mijn ietwat chaotische en verwaarloosde analoge archief. De verkenning van vijfentwintig jaar Afrikaanse beelden bleek een openbaring. Ik kwam publicaties tegen die volledig los stonden van de originele context van de originele foto's. Dit was mij in het verleden ontgaan. Het ontbrak mij duidelijk aan kritische introspectie. Ik beschouwde elke publicatie van mijn werk als een teken van erkenning en verwelkomde de financiële beloningen. Als ik door de lens van de tijd naar mijn fotografie keek, kon ik niet ontsnappen aan de indruk dat veel van mijn foto's een uitgesproken antropologisch gevoel opriepen, een sfeer die deed denken aan het werk van negentiende-eeuwse Victoriaanse fotografen. Het werd pijnlijk duidelijk dat mijn vroege foto-expedities in Afrika werden gevoed door een stevig dieet van de National Geographic.
Vervolgens viel mij een zorgwekkende afwezigheid van bijschriften op. Er werd doorgaans alleen vertrouwd op de afbeelding. Ik had nagelaten enige aanvullende context te bieden. Nu vind ik dat ondenkbaar omdat ik ervan overtuigd ben geraakt dat zulke omissies bijdragen aan een 'celebrity culture' waarin alleen de gevierden vernoemd worden en de rest wordt gereduceerd tot archetypische illustraties van beroepen, etniciteiten of lijden. Aanvankelijk zadelde de reis door mijn archief me op met een groot gevoel van persoonlijk ongemak tot ik besefte dat er sprake was van een meer systematische onderschatting van de rol die Westerse fotografie speelt in de verbeelding van een uiterst complexe relatie met dit uitgestrekte en veelzijdige continent. In zekere zin is de camera medeplichtig aan de vertekening. De weerslag hiervan in dit boek is niet bedoeld als een verontschuldiging voor verkeerde inschattingen. Ik beschouw het eerder als als een persoonlijke weerspiegeling van mijn werk en de wisselwerking ervan met de media-industrie.
Aan de hand van veertig foto's zal Het Vertekende Beeld uiteenzetten hoe mijn fotografie heeft bijgedragen aan de representatie van het Afrikaanse continent en hoe deze wereld werd verbeeld in veel westerse media.
Analyse
Veel internationale berichtgeving over het Afrikaanse continent wordt al lang gekenmerkt door het ondubbelzinnig maken van complexe Afrikaanse verhalen; het is doorgaans episodisch en simplistisch en richt zich voornamelijk op negatieve ontwikkelingen. Het gevolg hiervan is dat nieuwsaanbod het continent tot één pot nat maakt. Het benadrukt teveel Afrikaanse humanitaire kwesties. Het versimpelt etniciteit en identiteit. Het focust veelal op reddingsacties onder leiding van het Westen.
Westerlingen leunen sterk op de omstreden traditie van het oriëntalisme. Daarin is Afrika het object van een westerse blik. Men richt zich primair op 'anders-zijn', het exotische. Dat vormt een acuut contrast met de veiligheid, de welvaart en de Verlichting van het westerse 'thuis'. Kritische academici omschrijven een dergelijke berichtgeving als 'de systematische en systemische voorstelling van een continent, gebaseerd op de tegengestelde posities van een beschaafd, gedemocratiseerd Westen tegenover een primitief en woest Afrika'. Het gaat om superioriteit versus inferioriteit, beschaafd versus onbeschaafd, logisch versus pre-logisch , wetenschappelijk versus mythisch.
Documentaire fotografie van Afrika roept een veelheid aan morele dilemma's op. De meesten dringen pas achteraf tot je door. Mijn oeuvre toont dat ik royaal heb bijgedragen aan de wildgroei van foto's van Westerse makelij. Ik kan mij vinden in het hedendaagse verwijt dat ik mij hiermee medeplichtig heb gemaakt aan de constructie van “otherness”. Mijn beelden roepen, ook ongewild, beelden op van wezens die nadrukkelijk van ons verschillen. De suggestie van een haast onoverbrugbare afstand tussen 'hun' en 'ons' wordt daarmee gevoed. In plaats van intimiteit en bredere kennis te genereren, hebben (foto)journalisten vaak 'de ander' gecreëerd.
Het onderliggende probleem is dat het fotograferen van Afrika en vooral Afrikanen ondubbelzinnig verbonden is met de koloniale ervaring. Beelden, hoe diffuus en ambivalent soms ook, vormden een machtig middel om politieke ideeën over Afrika en zijn volkeren over te brengen. Fotografie droeg bij aan de rechtvaardiging van het kolonialisme - de beelden vormen hiervan een overtuigend bewijs. Kijk naar de eindeloze stroom foto's die er van "Afrikaanse heidenen" zijn gemaakt. Zo moest de weg naar het Christendom worden bereid en de deuren geopend voor de krachten van het imperialisme. De bekende Kameroense filosoof en politiek theoreticus Achille Mbembe stelt dat het Westen een diepe bezorgdheid lijkt te voelen over de duurzaamheid van zijn beschaving. Daardoor ontstaat een voortdurende behoefte aan een constante geruststelling door zichzelf te vergelijken met Afrika. Achille Mbembe: "De Afrikaanse menselijke ervaring duikt voortdurend op in het hedendaagse discours als een ervaring die zich alleen laat begrijpen door een "negatieve interpretatie".
Outline
Het zal duidelijk zijn dat ik Het Vertekende Beeld niet heb samengesteld als een retrospectieve lofzang op mijn eigen werk. Ik zie het eerder als een kritische reflectie of misschien zelfs een bekentenis. Het boek bevat een persoonlijk verslag van hoe mijn fotografie in de pas liep met een westerse perceptie van het Afrikaanse continent. Op hun beurt waren mijn beelden weer het slachtoffer van vertekening door redacteuren en opdrachtgevers. Zo raakte de camera medeplichtig aan standpunten en agenda's die ik niet (langer) deel.
Veel academici zijn het er wel over eens dat foto's geen universele betekenis hebben. Een foto mag dan een vaststaand beeld zijn, de betekenis is verre van stabiel. Tijd, plaats en emotie zijn van belang voor een goed begrip van een foto en al evenzeer voor een goede ontvangst. Juist als we de culturele en maatschappelijke achtergronden van 'de ander' willen begrijpen.
Aan de hand van veertig beelden die in een periode van dertig jaar zijn gemaakt, ontrafel ik de soms dubieuze keuzes en harde mechanismen die worden gehanteerd om vaak intieme en kwetsbare situaties in beeld te brengen. Ik zal onthullen waar ik hoeken sneed (een understatement) en grenzen verlegde om de beelden te krijgen die ik wilde. Ik zal licht werpen op hoe tijdschriftredacteuren afbeeldingen manipuleerden om , naar hun idee, gemakkelijker in een voor de lezer beter verteerbaar verhaal te passen.
Dit overzicht laat zien hoe interpretaties van het beeld uiteenlopen en dat zodra een foto het publieke domein binnenkomt, de oorspronkelijke bedoeling van de fotograaf irrelevant wordt. De realiteit is dat fotografen werken binnen een beeldeconomie in plaats van een beeldcultuur.
Welke waarde moeten we nog hechten aan de bewering dat een beeld 'iemand in staat stelt om zijn verhaal te vertellen'? Dit dogma verwoordt de nog steeds populaire rechtvaardiging onder veel fotografen die in onstuimige en fragiele omgevingen werken. Met dit boek wil ik twijfel zaaien aan de diepgewortelde overtuiging van bijna alle documentairefotografen dat het vastleggen van wreedheden en onrecht onvermijdelijk leidt tot de uitroeiing ervan. Deze principes zijn niet effectief gebleken, maar vormen nog steeds de kern van de hedendaagse documentaire fotografie.
Tenslotte, dit boek wil bijdragen aan een ontluikende discussie over ethiek en fotografie. Deze discussie wordt fel gevoerd onder een groeiend aantal mediastudenten. Mijn eigen onderwijservaring (ik doceerde een master in fotojournalistiek aan de Universiteit van Dalian in China) laat zien dat er een intense behoefte is om academische theorie te onderbouwen met praktische ervaring. Dit boek wil op een heldere en toegankelijke wijze eraan bijdragen dat de kloof tussen theorie en praktijk wordt overbrugd.
Pieter van der Houwen,
september 2020