Schreef Jennifer Nansubuga Makumbi met Kintu de ‘grote Oegandese roman’? Dat compliment is gaan rondzingen in de recensies en commentaren sinds de eerste verschijning in 2014. Niet dat alleen Oegandezen van de roman mogen en kunnen genieten – het is het soort grote roman die in een specifieke plaats en cultuur is ontstaan maar een wereldwijde aantrekkingskracht heeft. Zoals een ‘grote Russische roman’ als Oorlog en Vrede van Tolstoj.
In ieder geval schreef Makumbi heel bewust met Oegandese lezers voor ogen, zei ze in interviews, bijvoorbeeld met de Johannesburg Review of Books. Ze wilde niet de tekst aanpassen voor een Brits lezerspubliek, niet de woorden in het luganda (een van de talen in Oeganda) verklaren voor de westerse lezers met een woordenlijst: die kunnen de betekenis oppikken uit het verhaal.
Die houding kwam Makumbi – die zelf in Groot-Brittannië woont en doceert – op weerstand bij Britse en Amerikaanse uitgevers te staan: die wilden het werk aanvankelijk alleen uitgeven met aanpassingen. In 2014 was Kintu in Oost-Afrika uitgegeven nadat de roman een literaire prijs van het toonaangevende tijdschrift Kwani? in Nairobi was toegekend. Het duurde jaren voor er een Amerikaanse uitgave kwam (bij Transit Books), zonder wijzigingen, maar met een inleiding van de Amerikaanse academicus en recensent Aaron Bady om de Amerikaanse lezers op hun gemak te stellen en tot lezen aan te zetten. Afrikaanse Kintu-fans waren geschokt door die paternalistische ingreep (hoewel het een verhelderende tekst is) en sommigen vroegen zich op Twitter af: ‘Jennifer Makumbi hoe kon je dit laten gebeuren?’ De Britse editie die daarna verscheen, heeft geen verklarende inleiding.
Geen migratie, geen kolonialisme
Twee dominante thema’s in romans van auteurs uit Afrikaanse landen heeft Makumbi met opzet onderbelicht, zei ze tegen bijvoorbeeld de JRB: migratie en kolonialisme. De rol van migratie naar het Westen, waarover een hele stoet succesvolle romans van jonge schrijvers gaat, komt alleen zijdelings voorbij omdat een van de personages uit de VS is teruggekeerd. Het hele tijdperk van het Britse kolonialisme slaat ze over. Opmerkelijk omdat het eerste deel van de roman speelt in de tijd voor de militaire bezetting door de Europeanen. Het is een prachtig epos over het ontstaan van een vloek in de familie van de plaatselijke vorst Kintu, een soort gouverneur onder de koning van de Baganda. Kintu is ook de naam van de eerste mens in de overleving en religies van de volkeren in het huidige Oeganda en een groot deel van Oost-, Zuidelijk en Midden-Afrika, waar Bantu-talen (mensentalen) worden gesproken.
Dan maakt Makumbi een tijdsprong. De vloek werkt generaties later nog altijd door voor een reeks personages. Hun wederwaardigheden en drama’s, van de jaren zestig tot 2004 (sommige hoofdstukken hebben een tijdsaanduiding) vormen verreweg het grootste deel van de roman. Opmerkelijk is ook dat de lezer verhalen over de tussenliggende koloniale tijd niet mist. Voor Europeanen bestaat het verleden van Afrika uit het kolonialisme en wat daar aan voorafging en daarna kwam, voor Afrikanen is het kolonialisme maar een relatief korte periode in hun geschiedenis, laat Makumbi zo voelen.
Kintu is rijk aan thema’s, waarvan Makumbi denkt dat die de Oegandezen bezighouden: de verhalen uit het verleden, de verering en het ontzag voor de voorouders, religieuze gebruiken en communicatie met de geestenwereld, homoseksualiteit (vroeger was dat een teken dat een man zo viriel was dat hij aan zijn vrouwen niet genoeg had, blijkt uit het historische romandeel), de kijk op tweelingen, de aidsepidemie, de tegenstellingen tussen armen en rijken, de invloed van een christelijke sekte op burgers, incest. De politiek speelt alleen op de achtergrond een rolletje, de wrede dictatuur van Idi Amin komt af en toe terloops ter sprake. Maar het dagelijks leven van de Oegandezen in de roman heeft zijn eigen ritme, dynamiek, logica en chaos.
Intrigerende levensverhalen
De levensverhalen van de nazaten van Kintu zijn stuk voor stuk intrigerend en soms schokkend en ook een Nederlandse lezer raakt gemakkelijk in de ban hun wederwaardigheden. Aan het slot brengt Makumbi die verhalen op een magistrale manier bij elkaar in de traditioneel ritueel om de vloek uit het begin van het boek te boven te komen. Zelfs de grootste ongelovigen onder de romanpersonages raken ervan in de ban, en ook als lezer ga je erin geloven.
Dus ja, ik begrijp na lezing van het boek waarom Kintu de ‘grote Oegandese roman’ wordt genoemd. Hoeveel wij hier ook van de roman kunnen genieten, Oegandezen (de roman is in Oeganda naar het schijnt zeer populair) hebben veel extra aan herkenning, aan associaties met hun eigen levens. En ook aan de manier van vertellen, die mij deed denken aan de lange dichtwerken van Okot p’Bitek met Song of Lawino en Song of Ocol over de oude en de veranderende verhouding tussen man en vrouw uit beider perspectief, uit de jaren zestig. Die werken (modern, maar in een traditionele poëzievorm uit de eeuwenoude voordrachtskunst) gelden als ‘de grote Oegandese gedichten’.
Kintu sluit ook aan op de literaire praktijk in Oeganda, legde Jennifer Mukambi uit, afgelopen oktober op het grote Afrikaanse literatuurfestival Aké in Lagos (Nigeria). Al op de basisschool wordt in Oost-Afrika onderwezen over mondelinge overlevering, de ‘oral history’, zei ze. ‘Gelukkig hoorde ik toen al de legende over Kintu als de eerste mens op aarde. Wij schrijvers zijn altijd heel erg gericht op de roman, maar in Oeganda is 99 procent van de literaire productie voor toneel in de moedertalen. Dat is altijd zo geweest; literatuur is geen uitvinding van de Europeanen.’
Dit artikel verscheen eerder op het Afrikablog van de Volkskrant en is hier te vinden.