Ook voor Afrika zijn er de heerlijke eindejaarlijstjes. Neem bijvoorbeeld die van het tijdschrift New African, met de honderd ‘invloedrijkste Afrikanen’ van 2021. De meesten zijn lang niet zo bekend als die van het toonaangevende Amerikaanse Time-lijstje, maar dat maakt de korte bio’s juist interessant. Opmerkelijk dit jaar is dat niet de politieke leiders (een niet erg inspirerend stel) of zelfs de opiniemakers, activisten of ondernemers de meeste naamsbekendheid hebben, maar de schrijvers. Want in het wereldje van de grote literaire prijzen was 2021 een geweldig jaar voor Afrikaanse auteurs.
Dat merkte ook de Zuid-Afrikaanse auteur Damon Galgut op, bij de uitreiking van de Booker-prijs voor zijn roman The Promise in november. Het is een geschiedenis van een witte familie en de zwarte huishoudster, volgens New African ‘essentieel leesvoer om het geweldige Afrikaanse land in het zuiden te begrijpen’.
Gelijk halen
Abdulrazak Gurnah kreeg de Nobelprijs voor de literatuur. New African citeert de Ethiopisch-Amerikaanse schrijver Maaza Mengiste: ‘Gurnah stelt de betekenis van erbij horen ter discussie en of een mens ooit zijn verleden achter zich kan laten.’ Zijn Nobelprijs was een verrassing voor velen, maar niet voor Afrikaanse literatuurliefhebbers: hij was al geëngageerd als hoofdgast voor het belangrijkste literaire festijn, Aké Arts and Book Festival in Nigeria, dat op sociale media dolenthousiast zijn gelijk haalde. Gurnah werd er geïnterviewd door Mengiste, nog te bekijken op de Aké-site.
Gurnahs jongste roman Afterlives speelt in zijn geboorteland Tanzania in de Eerste Wereldoorlog, toen het kort een Duitse kolonie was. De hoofdpersoon is een Afrikaan die in het Duitse koloniale leger tegen de Engelsen vecht. Maar Gurnah grijpt de lezer vooral door zijn zeer intieme stijl, zo dicht mogelijk op de beleving van de hoofdpersoon, die berooid een nieuw leven begint in een kuststadje.
Toevallig of niet, dat is ook het kenmerk van een andere Afrikaanse prijswinnaar, David Diop, die de Booker-prijs voor buitenlandse literatuur kreeg voor de Engelse vertaling van Frère d’âme. Het ‘intense en meedogenloze boek’(New African) speelt ook in de Eerste Wereldoorlog: Senegalese soldaten, ‘tirailleurs’, vechten in de loopgraven aan het Europese front voor de Fransen tegen de Duitsers. De ik-persoon verhaalt in episch proza, in de traditie van verhalenvertellers, de griots, in Senegal, hoe hij ontspoort nadat zijn boezemvriend is gesneuveld.
Echo van de griots
En dan is er misschien wel de grootste verrassing, in ieder geval voor de Fransen: de jonge Senegalese schrijver Mohamed Mbougar Sarr (31) kreeg de Prix Goncourt, de meest prestigieuze literaire prijs van Frankrijk. Hij is de eerste winnaar uit Afrika ten zuiden van de Sahara; Diop had in 2018 wel al een bijprijs, de Goncourt des lycéens, gewonnen.
Sarrs winnende La plus secrète mémoire des hommes is een duizelingwekkende roman in een gedragen maar vloeiende vertelstijl ook met een echo van de griots, zoals bij Diop, maar tegelijkertijd met van alles uit de westerse en wereldliteratuur.
Dat is meteen een knipoog naar het hoofdverhaal, dat is gebaseerd op een drama uit de jaren zestig rond de virtuoze en bewonderde Malinese schrijver Yambo Ouologuem. Zijn meesterlijke debuut, Le devoir de violence uit 1968, bekroond met een Prix Renaudot (de op een na belangrijkste Franse prijs), werd in de ban gedaan nadat gevallen van plagiaat waren ontdekt, zoals passages van Graham Greene.
De schrijver verliet Frankrijk, keerde terug naar Mali en deed er de rest van zijn leven het zwijgen toe. Hij stierf in 2017. Sarr heeft een personage geschapen dat ouder is en anders, hij heeft verhaallijnen toegevoegd, maar hij heeft zijn roman wel opgedragen aan Ouologuem en zijn boek is een vorm van eerherstel, een pleidooi voor het hergebruiken en omvormen van alles wat al in de literatuur bekend is voor eigen literaire doeleinden.
Het heeft een ironische kant dat Sarr de grote prijs krijgt van de Franse elite, die Ouologuem aan het kruis nagelde. De Europese prijzen met hun jury’s die hun normen opleggen hebben een onverkwikkelijke kant, schreef de Britse literatuurcriticus Alex Clark in The Guardian. Krijgen schrijvers lof omdat ze vereuropeaniseerd zijn? Ze legde het Sarr voor. Het is maar de vraag of zijn prijs een breuk betekent met het oude ‘racisme, laatdunkendheid van redacteuren, onwetendheid, gebrek aan belangstelling’, zei die. Hij hoopt maar dat hij niet wordt gezien als de uitzondering die de regel bevestigt.
Homofobe reacties
In zijn geboorteland Senegal resulteerde zijn Goncourt in een enorme controverse, te volgen op nieuwssites als Seneweb en Sene.news. Eerst werd hij gevierd als de succesvolle zoon van het land en gaf de president hem de hoogste onderscheiding, die van de Nationale Orde van de Leeuw. Maar toen kwamen de beschuldigingen uit religieuze hoek dat hij in zijn vorige boek, De purs hommes, homoseksualiteit had verheerlijkt, een enorm taboe bij een groot deel van de bevolking. De homofobe reacties werden nog erger toen de jury van de Franse Prix du roman gay hem lauwerde.
In een opiniestuk op Sene.news ‘bedankte’ een imam, Achmad Kante, de gevierde schrijver bijvoorbeeld dat hij zijn land en volk had beledigd tegenover derden. In een interview op Seneweb ging Sarr er niet te ver op in: ‘Een ieder is vrij om te denken van mij wat hij wil’, en : ‘Een schrijver moet nooit te veel uitleggen.’ Als hij niet uitkijkt en weerwoord gaat geven, is het eind zoek, zei hij, dan wordt ‘elk woord, elke metafoor’ onderwerp van discussie, beschimping of bedreiging. Dat is de keerzijde van roem op het wereldtoneel.
Dit artikel verscheen eerder op het Afrikablog van de Volkskrant en is hier te vinden.